Voedselverhalen – Woudstra’s Plaats

Woudstra’s Pleats

Op zoek naar de balans tussen economie en ecologie

Met 110 Holsteinkoeien, 2 melkrobots en een zware financiering in omschakeling naar biologisch boeren: Jan en Johanneke Woudstra weten goed dat ze een uitdaging aangenomen hebben waar veel anderen voor terug zouden schrikken. Op hun 86 hectare net buiten Leeuwarden boert Jan sinds 2010 met een missie om hun melkveehouderij duurzamer te maken. De boerderij waar Jan opgroeide, vijf kilometer verderop, moest plaatsmaken voor een nieuwe weg. Toen stond hij voor de keuze: overnemen of niet. “Mijn vader zei: je mag het overnemen, maar het is hard werken en weinig verdienen.” 

Jan deed een opleiding werktuigbouwkunde met een docentengraad en ging daarna enkele jaren de wereld over als techneut bij bergingsbedrijf Mammoet in Rotterdam. Maar eindigen in een flatje in Schiedam, dat was het niet. Het Friese platteland lonkte en hij besloot leraar techniek te worden in het Friese vakonderwijs. Eenmaal op de nieuwe pleats bij Menaam, kwam Johanneke in zijn leven. Lachend: “Met haar heb ik in feite de kritische burger zelf in huis gehaald.”

Samen lazen en leerden ze zich een slag in de rondte en onderzochten vol enthousiasme alle mogelijkheden om binnen de gegevens van hun situatie ecologischer te boeren. “Met mijn financiering kan ik me geen enorme fouten permitteren. Ik had al hoogproductieve koeien uit de Holsteinfokkerij van mijn vader en opa. Ik heb een hoge productie nodig, anders kom ik niet uit met de bank. Maar gaandeweg ontdekte ik steeds meer mogelijkheden. Ik deed de bodemcursus van René Jochems en begreep het steeds beter. Ik ontdekte steeds meer: dat we zoveel paardenbloemen hadden door calciumgebrek. Ik ging steeds verder minderen met kunstmest.”

Een bezoek aan de Blauwe Stip van Wytse Bouma in Sint Annaparochie heeft voor hen veel in gang gezet. Johanneke: “We kwamen bij Wytse naar aanleiding van een artikel in een melkveeblad, waarin ik gelezen had dat Wytse een grote compostmachine had. Hier waren we in geïnteresseerd, omdat we ervan overtuigd zijn dan compost van grote waarde kan zijn voor onze bodem. Het bezoek aan zijn bedrijf veranderde Jan zijn blik op biologisch boeren: “Mijn vooroordeel dat een biologische Holstein koe weinig melk geeft, mager is en het zwaar heeft, moest ik daar laten varen. Zijn koeien zien er gewoon heel goed uit en hadden ook nog eens een hogere productie dan mijn eigen koeien! Het rantsoen van de koeien is hierin wel ontzettend belangrijk.”

“Ik heb een hoge productie nodig, anders kom ik niet uit bij de bank. Als ik een oud-Hollands ras neem dat 5000 liter geeft, kan ik het niet rondrekenen. En dat geldt voor de meeste boeren. Als we het gros van de boeren mee willen nemen in dit proces -met dit type koe, deze opbrengst- dan is dit de kant die we op moeten.” Daarvoor is Jan volop bezig met aanpassingen van het rantsoen om behalve de ideale melkgift ook de ideale mest te krijgen. “Koeien hebben eiwitten nodig om melk te maken, maar de hoeveelheden eiwit die ze nu vaak krijgen zijn de oorzaak van veel problemen. Veel koeien gaan dood met lever- en nierproblemen. Het is in 1980 door Jaap van Brughem al glashelder aangetoond op de proefboerderij Minderhoudhoeve dat koeien met veel minder eiwit toe kunnen als ze heel structuurrijk eten.”

“Dan gaat die koe compost poepen, het is bijna ‘rûge dong’. En met van die mooie dikke mest, dan krijg je leven in de bodem.” Ook met een traditionele loopstal kan dat, bewijst Jan. “Onlangs werden wij tweede in een mestwedstrijd met 180 deelnemers en ook dat was weer een openbaring. We denken allemaal dat de beste mest komt van een biologische koe die relatief weinig melk geeft. Maar de wedstrijd werd gewonnen door Remko en Nynke Bakker, die de hoogste melkproductie hebben van alle deelnemers.” 

Dat is belangrijk en hoopvol, denkt Jan, omdat daarmee goede kwalitatieve mest ook haalbaar is voor alle gangbare boeren die dat willen. “Als een bioboer met 5000 liter per koe per jaar dat wint, dan denkt de gemiddelde gangbare boer van 9000 liter ‘laat maar, dit gaat niet over mij’. Goede mest heeft voldoende structuur – een goede koolstof-stikstofverhouding en is voldoende zuur, zodat het gaat fermenteren in de put in plaats van rotten, zoals drijfmest. Met zulke mest zijn we in één klap van de hele stikstofellende af.” 

Jan en Johanneke hebben ook bewust voederhagen langs enkele percelen aangeplant, waar koeien bladeren en twijgen van kunnen eten. “We zijn een demobedrijf, o.a.voor agroforestry en we geven voorlichting en advies over de juiste soorten die je kunt gebruiken in een voederhaag voor koeien”, vertelt Johanneke. “Begin december hebben we via Stichting Heg en Landschap weer duizenden inheemse autochtone haagplanten geleverd aan tientallen boeren die ook een voederhaag willen.” Een van de heggen op ons erf is afgelopen november gevlochten door deelnemers van het NK Heggenvlechten, dat zo’n 1000 bezoekers naar Woudstra’s Pleats bracht. Een mooie mix van belangstellende boeren en hele groene burgers. Jan: “Een bezoeker zei: jij doet het tenminste goed, maar al die andere boeren doen het alleen maar voor het geld. Onzin, heb ik geantwoord, dan was hij nooit boer geworden, maar iets anders. Natuur moet altijd strijden om geld. Een veld met boterbloemen is mooi, maar als je er €1000 pacht voor betaalt moet het ook wat opleveren. Iedereen wil natuur, maar nooit uit eigen beurs.”

“Wij hebben gelukkig een trouwe schare bewuste klanten, die hier hun grasgevoerde vlees willen halen. Omdat ze onze werkwijze waarderen, omdat ze krachtsporters zijn die goede eiwitten willen eten of vegetariërs die soms toch een goed stukje vlees eten. Wij leveren aan de voedselcoöperaties Better foar Letter en Van Boer naar Buur en verkopen op afspraak aan huis. De IJstuin uit Dronryp gebruikt onze melk voor zijn producten en Johanneke is een Haagthee van eigen erf aan het ontwikkelen.”

Vanaf februari 2025 zijn de melk en het vlees van Woudstra’s Pleats na twee jaar omschakeling biologisch. “Wat ik wil is de kloof wat kleiner maken. Ik stel het me voor als een wielerkoers: je hebt een kopgroep, maar het gaat om het peloton. Je moet dus een eindje voor het peloton blijven fietsen om iedereen mee te krijgen. Het was zo mooi geweest als de overheid daar een rol in had genomen, maar daar probeer ik me maar niet druk om te maken.”

En over tien jaar? Jan: “Ik wil andere boeren laten zien wat Wytse mij heeft laten zien: dat het kan. Dat je een modern biologisch bedrijf kunt hebben, met een grote financiering een hoge productie. Met goede opbrengsten zonder kunstmest en koeien waarvan je zegt: tsjongejonge, wat zien die er goed uit!”

Wij doen ook mee: